“Don Bosco is de verandering van mijn leven geweest”
Wie ’s avonds rond 19 uur de televisie aanzet en dankzij Het Journaal het wereldnieuws tot in de huiskamer laat komen, loopt een reële kans VRT-journalist Stijn Vercruysse op het scherm te zien. Voor vele kijkers is hij een vertrouwd gezicht wanneer het om thema’s als klimaat en Afrika gaat. Wat minder mensen weten, is dat Stijn ook een Don Boscoverleden heeft. Meer zelfs: Don Bosco Kortrijk was voor hem een soort van redding.
Dit is een artikel uit het Don Bosco Magazine van februari 2024.
'Onderwijzen doe je met je hart': een uitspraak van Don Bosco die in al onze scholen gestalte krijgt. Dat heeft ook Stijn mogen ervaren. Hoewel hij intussen een gerenommeerd journalist is, zag zijn jeugd er niet altijd even rooskleurig uit. Pesterijen op school zorgden ervoor dat hij halverwege het tweede jaar van de middelbare school van school moest veranderen. Toen kwam Don Bosco op zijn pad. “Don Bosco Kortrijk stond bekend als een school waar leerlingen en leerkrachten een erg hechte band hadden. Dat is exact wat ik toen nodig had.”
Wat liep er fout op je eerste school?
“Ik begon mijn middelbare schoolcarrière op een jongensschool in Kortrijk en werd om onverklaarbare redenen van de ene dag op de andere slachtoffer van pesterijen. Wat begon als een onschuldig grapje evolueerde al snel tot mijn hoofd in de vuilnisbak of erger. Als je niet van je afbijt, word je slachtoffer. Ik werd er een. Ook in het tweede middelbaar gingen de pesterijen verder. De directie en leerkrachten deden niets en thuis durfde ik er niet over te praten ... Als kind schaam je je om met zulke verhalen naar je ouders te gaan. Mijn moeder had blijkbaar toch iets in de gaten en het duurde niet lang voor ik dan toch mijn verhaal deed. Uiteindelijk beslisten we om na de kerstvakantie van school te veranderen.”
Don Bosco Kortrijk?
“Klopt. In die tijd stond Don Bosco bekend als een school waar een heel open communicatie tussen leraren en leerlingen was én waar leerlingen erg aan elkaar vasthingen. We zijn naar Don Bosco Kortrijk gegaan met de vraag of ik kon aansluiten. Dat kon. Ik kende er niemand, maar werd meteen opgenomen in de groep. Ik bouwde banden op met zowel leerlingen als leerkrachten, nam deel aan buitenschoolse activiteiten, maakte er vrienden die ik vandaag nog steeds goede vrienden mag noemen, enzovoort. De openheid, de betrokkenheid van de leerkrachten, het pestbeleid … Schitterend! Voor mij is de overstap naar Don Bosco de verandering van mijn leven geweest.”
Zo’n 30 jaar later speelt een groot deel van Stijns leven zich af onder de VRT-toren in Brussel. Het is klokslag 9 uur en de buitenlandredactie verzamelt in een van de vele vergaderlokalen: wat zijn de onderwerpen van de dag? Welke thema’s moeten zeker in de radio- en tv-uitzendingen aan bod komen? Welke specialisten worden gecontacteerd? Briefing gedaan en actie!
Wat moeten mensen zich bij jouw job voorstellen?
“Ik begon bij de VRT in 1999 en werk intussen al zo’n vijftien jaar op de buitenlandredactie. Dat houdt in dat wij met ons team bekijken wat er zich buiten de grenzen afspeelt en welke items we aan bod willen laten komen. Dat kan in radio- of tv-uitzendingen zijn, maar evengoed via online artikels, Instagramposts of zelfs TikTokfilmpjes. Ook voor Terzake maken wij regelmatig reportages.”
De buitenlandredactie? Dan neem ik aan dat jij regelmatig weg bent?
“Dat valt mee. Zo’n 60 procent van de tijd werk ik vanuit België. Tijdens de ochtendbriefing bekijken we wie welke onderwerpen voor zijn rekening neemt en gaan we aan de slag. Een journalistiek stuk tegen het middagjournaal en in de namiddag hetzelfde voor Het Journaal van 19 uur. Tussendoor gaan we aan de slag voor andere media. Mijn expertisedomeinen zijn Afrika en klimaat. Mijn voorstellen hebben daar dus meestal mee te maken. Zo komen er deze maand belangrijke verkiezingen in Senegal aan. Ik maak op dit moment een aantal voorstellen voor reportages en vertrek binnenkort naar Senegal. Zo komen we bij die andere 40 procent: het werk vanuit het buitenland. Het leukste deel van de job.” (lacht)
Kies jij zelf of en wanneer je naar het buitenland vertrekt?
“De helft van mijn reizen zijn voorbereid – ideeën die goedgekeurd worden, de andere helft is ‘breaking news’. Met andere woorden: het zou zomaar kunnen dat ik nu opgebeld word, dit interview moet onderbreken en vanavond het vliegtuig moet nemen. Mijn job kan dus best onvoorspelbaar zijn. Maar die verslaggeving in het buitenland is fantastisch. Zestien uren per dag voortdurend bezig zijn: reportages draaien en monteren, artikels doorsturen, live gaan … Daarvoor doe je het.” (lees verder onder foto)
Je expertisedomeinen zijn klimaat en Afrika. Waarom juist die twee?
“Afrika vond ik reeds als jonge gast een fantastisch werelddeel en ik ging er regelmatig heen: Tanzania, Kameroen, Senegal … Afrika intrigeert mij: de landen, de geuren, de kleuren, de geluiden, de drukte. Het spreekt je wel of niet aan en mij duidelijk wel. (lacht) Daarnaast droomde ik er altijd van journalist te worden. Na tien jaar in de sector realiseerde ik mijn ambitie en kon ik als Afrikajournalist starten. Klimaat was eerder een toevalstreffer. Ik zat al lange tijd op de algemene verslaggeving en was het beu om van het ene ongeluk naar het andere te rijden. Ik wilde mij specialiseren in iets. Dirk van Zundert, die toen klimaat deed, maakte de overstap naar Terzake en niemand was geïnteresseerd om hem op te volgen. Ik heb die kans dan maar gegrepen. Snel daarna was er de klimaattop in Kopenhagen in 2009 en intussen is het klimaat een héél belangrijk onderwerp geworden.”
Je komt graag in Afrika, maar hebt ongetwijfeld ook al heel wat ellende gezien?
“Nieuws wordt meestal gemaakt op plaatsen waar ellende heerst. Dus ja, ik heb de grootste drama’s en meest schrijnende toestanden gezien. Ik denk dan meteen aan de hongersnood in Somalië in 2011. Ik zag daar massaal kinderen sterven; kinderen die de leeftijd van mijn eigen kinderen hadden. Dat was erg confronterend. Aan de andere kant blijft Somalië me bij omdat ik toen een grote impact heb gehad. We waren er net op het moment dat de hongersnood officieel werd uitgeroepen en wereldnieuws werd. Onze beelden hebben toen onder meer een 1212-actie op gang gebracht. Op zo’n moment voel je dat je impact hebt. Het schrijnende aan de ene kant en het feit dat je als journalist een impact kan hebben aan de andere kant: een vreemd gevoel. Een tweede herinnering is de oorlog in Tigray (Ethiopië) twee jaar geleden. Wij waren de eerste ploeg die in Tigray zelf, in het hart van het oorlogsgebied, was binnengeraakt. Niemand wist hoe de situatie er was, maar wij hebben dat kunnen documenteren. Achteraf werd ik door mensenrechtenorganisaties en experts gebeld om mijn ervaringen te delen. Ik ben zelfs op internationale media geweest. Maar opnieuw: die schrijnende situaties krijg je niet meer uit je hoofd. Ik herinner me bepaalde scènes levendig: een ziekenhuis waar voor de ingang een gewonde vrouw met haar baby zit te wachten. Haar borst half doorgesneden en naast haar een volledig getraumatiseerd kind, omzwachteld in een met etter doorweekt verband. Beiden wezenloos voor zich uit aan het staren, duidelijk compleet in shock. In dat ziekenhuis zelf was niemand om te helpen. Geen dokters, geen verpleging, alleen maar zieke mensen. Die afgrijselijke geur zal mij altijd bijblijven. (stilte) Mijn bijdrage heeft die oorlog natuurlijk niet opgelost, maar wel aandacht gevestigd op het feit dat daar zulke zaken gaande zijn.”
En dan stijgt je vliegtuig op en kom je in de Westerse luxewereld terecht …
“Je vertrekt naar de luchthaven, valt in slaap, wordt wakker in Brussel, neemt de trein naar huis, gaat de kinderen van school halen en een paar uur later sta je het gras te maaien of balletjes in tomatensaus klaar te maken. Het is heel vreemd om die klik te maken. De eerste dagen ben ik meestal wat chagrijnig, maar het is niet zo dat ik die dingen meesleep. Ik vertel er alleen niet veel over. Die blik van dat stervende kind, die geur van dat ziekenhuis, dat geluid van die explosies … Dat krijg je niet uitgelegd. En toch is dat wat je wil bereiken: dat mensen vanuit hun huiskamer zo dicht mogelijk bij dat gevoel komen en diezelfde frustratie voelen.”
Daarom dus behoorlijk wat negatief nieuws tijdens Het Journaal.
“Media-aandacht is cruciaal, kijk maar naar die 1212-actie. Pas als er media-aandacht is, wordt er iets gedaan. Ik was vorig jaar in Somalië en ook toen heerste daar hongersnood. Het was echter de oorlog in Oekraïne die alle aandacht opeiste. Politici maken zich er ook niet populair mee als ze geld sturen naar verre landen waar mensen niet van wakker liggen. Hoe los je zoiets op? (zucht) Ik denk dat zo’n vorm van egoïsme er altijd zal zijn en dat die ‘ver-van-mijn-bed-show’-gedachte zal blijven.”
Jef Vermassen zei een tijd geleden in dit magazine dat wij in een ‘ik-maatschappij’ leven en dat er in Afrika meer een ‘wij-maatschappij’ heerst. Is dat wat je bedoelt?
“Ik denk niet dat dat de reden is waarom er zo weinig aandacht is voor de conflicten in Afrika, maar het klopt wel. Ginds heb je een soort van collectivisme. Als iemand van de groep het minder goed krijgt of uit de boot dreigt te vallen, gaat de groep ervoor zorgen dat die terug aan boord komt. Omgekeerd geldt hetzelfde: als iemand erbovenuit stijgt, wordt verwacht dat hij gaat teruggeven aan de groep. De Ubuntu-filosofie: ‘ik ben omdat wij zijn.’ Hier leven we meer individualistisch, ieder voor zich. Anderzijds wil ik toch ook opmerken dat Afrika geen land is en dat er een enorme diversiteit tussen de verschillende bevolkingsgroepen en landen is. ‘In Afrika heerst collectivisme en bij ons individualisme’, klopt dus niet. Europa is ook geen land, hé. Er zijn soms grotere verschillen tussen pakweg Kenia en Senegal dan tussen België en Somalië.”
Afrika en klimaat lijken thema’s die ver uit elkaar liggen, maar niets is minder waar. De hongersnood in Somalië is bijvoorbeeld een gevolg van klimaatverandering.
“Die hongersnood is het gevolg van extreme droogte, van vijf mislukte regenseizoenen na elkaar. De zware modderstromen in Sierra Leone waar meer dan duizend doden vielen, de cyclonen die verdrievoudigen in Mozambique … Allemaal gevolgen van de klimaatverandering. We moeten zelfs zo ver niet kijken. De overstromingen in Wallonië of in de Westhoek, ook dat is klimaatverandering. Zelfs nog kleinschaliger: tekenbeten. Toen ik vroeger op kamp ging, had er amper iemand een tekenbeet. Nu vinden mijn kinderen bijna dagelijks teken als ze op kamp gaan. Binnenkort gaan de malariamug, de tseetseevlieg of andere tropische insecten hier kunnen gedijen. Allemaal klimaatverandering. Die extreme weersomstandigheden zijn een duidelijk voorbeeld van wat steeds vaker gaat gebeuren. Alles wat we nu zien, werd voorspeld in de klimaatrapporten.” (lees verder onder foto)
De klimaatmarsen waarmee jongeren zo vaak in het nieuws kwamen, zijn dus terecht?
“Jongeren zijn duidelijk bezig met het klimaat en dat is maar goed ook. Anderzijds weet ik niet of jongeren zich meer zorgen maken dan ouderen. Als ik lezingen ga geven, merk ik dat er een grote interesse is, of dat nu in een school of bij een gepensioneerdenvereniging is. Wat me de laatste tijd vooral opvalt, is dat de angst voor de transitie groter wordt. Iedereen weet dat er iets moet gebeuren, maar wat er moet gebeuren is zo drastisch dat de angst daarvoor groot is. Iedereen schreeuwt moord en brand omtrent het klimaat, maar als er opofferingen moeten komen, dan wordt het moeilijk. Voor een groot deel van de mensen ís dat ook gewoon moeilijk. We moeten een elektrische auto kopen, maar die is quasi onbetaalbaar. De politiek helpt niet voldoende. En de politiek helpt niet voldoende omdat politici, als ze moedige maatregelen zouden nemen, de verkiezingen verliezen. Een voorbeeld: toen Ben Weyts Vlaams minister van Mobiliteit was, stelde hij een vorm van rekeningrijden voor. Dat werd gezien als een goede maatregel om het verkeer op de snelwegen naar beneden te halen, wat positieve gevolgen zou hebben voor het klimaat. Naarmate de verkiezingen naderden, bleek uit peilingen dat de partij daarvoor afgestraft zou worden en dat zo’n maatregel mensen boos maakt: ‘Betalen om op de autostrade te rijden? We betalen al genoeg belastingen!’ Terwijl dat eigenlijk de manier is waarop het zou moeten gebeuren: vervuiling taxeren. Echter, stemmen gaan voor en het voorstel werd ingetrokken. Als politicus is het dus moeilijk om moedige beslissingen te nemen. Mensen zijn bang voor de transitie en vrezen dat het hen zal raken in hun portemonnee. Ze geloven dan liever dat het allemaal nog niet zo erg is: ‘Die paar extra stormen en overstromingen nemen we er wel bij.’ Tot je zelf met je voeten in het water staat.”
Ben jij veel bezig met je eigen ecologische voetafdruk?
“Mijn financiële situatie laat het niet toe het leven te leiden dat ik zou willen leiden op vlak van ecologie. Maar wat ik kan doen, doe ik. Ik heb op dit moment bijvoorbeeld geen auto en ga een elektrische auto leasen. Ik fiets zoveel mogelijk en neem het openbaar vervoer. Maar dat is ook een budgettaire overweging. Ik heb bijvoorbeeld een gratis treinabonnement als journalist. Als ik zie hoe duur een treinrit is voor mensen die dat voordeel niet hebben … (slikt) Ik probeer dus zo duurzaam mogelijk te leven, maar het moet ook haalbaar blijven. Ik eet minder vlees, maar leg ook soms een lekkere steak op de grill. Ik heb zonnepanelen, maar niet alleen uit ecologische overwegingen. Ook omdat dat een goede investering is. Ik denk dat de overheid ecologisch leven dringend meer moet belonen. Op dit moment leven we in een omgekeerde wereld: als je duurzaam wil leven, is het bijna onbetaalbaar. Terwijl vervuilend leven net onbetaalbaar zou moeten zijn. We zijn er nog niet.”