Onze provinciaal over roepingen in de kerk: “Het zijn leken en religieuzen die in deze tijd het charisma van Don Bosco verder gestalte geven.”

Wilfried20 II 4b800r5

Toen ik op het einde van mijn secundaire studies in Don Bosco Kortrijk, in 1973, naar het noviciaat van de salesianen trok, waren de reacties in mijn omgeving dubbel. Sommigen bewonderden mijn keuze, anderen staken hun onbegrip niet onder stoelen of banken. Het was toen al duidelijk dat er een roepingencrisis zat aan te komen, die zich daarna volledig doorgezet heeft. Er werden allerlei acties op het getouw gezet om deze evolutie te keren. Er werd gebeden om roepingen en we maakten ons grote zorgen over de toekomst van het religieuze leven... Met pijn in het hart zagen velen de gestage veroudering van priesters en religieuzen terwijl er nagenoeg geen jongeren de rangen aanvulden.

Vanzelfsprekendheden uit het verleden ruimden noodgedwongen plaats voor een grondige bezinning over de kern van het christen-zijn. De Kerk had tijd nodig om te aanvaarden dat niet alles afhangt van het aantal priesters en religieuzen, maar dat de kwaliteit van de geloofsgemeenschap de gezamenlijke verantwoordelijkheid is van alle gelovigen. Gaandeweg vonden de krachtige opties van het Tweede Vaticaans Concilie over de leken in de Kerk ingang. Er groeide een nieuwe visie op roeping en Kerk-zijn. In De vreugde van het evangelie schrijft paus Franciscus: “De overgrote meerderheid van het Volk Gods zijn leken. En een minderheid staat in hun dienst, de gewijde bedienaars. Het bewustzijn van de identiteit en de zending van de leek in de Kerk is gegroeid.” (nr. 102). Het begrip ‘roeping’ werd verbreed. Zo bracht de crisis uiteindelijk een nieuwe dynamiek teweeg en ontkiemden er allerlei groeikansen. Gelukkig maar.

Uiteraard is dit geen pleidooi voor het einde van het religieuze leven. In de brede waaier van roepingen hebben religieuzen zeker hun plaats, samen met vele andere vormen van christelijk leven. De crisis maakte ons wel nederig en bescheiden en tegelijkertijd sterkte het onze overtuiging dat de keuze voor een leven als religieus zinvol blijft en niet mag verdwijnen.

“Don Bosco had een grote feeling voor de roeping van iedere (jonge) mens. Zijn hele leven was een getuigenis van zijn passie voor God en voor de mens.”

Don Bosco had een grote feeling voor de roeping van iedere (jonge) mens. Zijn hele leven was een getuigenis van zijn passie voor God en voor de mens. In woord en daad was hij doordrongen van de Bron die hem inspireerde: Christus en het evangelie. Hij handelde vanuit de overtuiging dat de bron en het doel van de opvoeding in de verbondenheid met God liggen. Het was dan ook zijn groot verlangen om deze levenshouding, die ‘roeping’, met velen te delen. Hij daagde zijn jongens en zijn medewerkers uit God op het spoor te komen en een leven te leiden als “goede christenen en eerlijke burgers”.

Roepingenpastoraal had bij Don Bosco een dubbele dimensie. Enerzijds herkende hij bij een aantal jonge mensen een roeping om religieus of priester te worden. Hij stichtte daarom twee congregaties: de salesianen en samen met Maria Mazzarello de zusters van Don Bosco. Anderzijds erkende hij de roeping van elke christen. Jongeren die een gezin wilden stichten, moedigde hij aan ook daar het geloof te beleven en het door te geven aan hun kinderen en via hun engagement op het werk of in hun parochie. Dat was hùn roeping.

De vele mensen die op een of andere manier betrokken waren bij het project van Don Bosco, wisten dat hij op hen rekende om zijn charisma verder uit te dragen en vorm te geven. Hij nodigde leken, mannen en vrouwen, uit mee te werken aan zijn zending voor het geluk van jonge mensen, in het bijzonder voor de armsten en meest kwetsbare onder hen. Zo ontstond een brede beweging van salesiaans geïnspireerde mensen. Wie zich sterker wilde verbinden met Don Bosco, kon zich aansluiten bij de ‘Medewerkers’ die hij stichtte in 1876. Daarmee was de Salesiaanse Familie een feit. Deze familie bestaat vandaag wereldwijd uit een dertigtal groepen, ieder met een eigen roeping. Het zijn leken en religieuzen die in deze tijd het charisma van Don Bosco verder gestalte geven.