Peter Malfliet met pensioen: "Bidden en het goede doen, dat is onze taak"

PK dag2 03
Peter Malfliet tijdens het vorige Provinciaal Kapittel

Peter Malfliet gaat met pensioen. Peter geldt als sterkhouder in de beleidsploeg van bisdom Gent en interdiocesane bestuursorganen zoals Otheo, daarnaast is hij graag gezien in onze Salesiaanse Familie. "Don Bosco ontdekte ik als inspirerende figuur in mijn jeugdjaren. Zijn pedagogische aanpak was mijn leidraad toen ik speelpleinwerking deed en mijn loopbaan als godsdienstleraar begon", klinkt het in zijn afscheidsinterview.

Een man met een uitgesproken mening, al ‘toetert’ hij die niet voortdurend rond. Leraar in hart en nieren. Maar voortaan vooral opa. Peter Malfliet gaat op pensioen. Met een scherpe blik doorziet hij kansen en valkuilen voor het christelijk geloof in een samenleving die verder seculariseert en waarin ook andere religies hun plaats opeisen. En daarover willen we het in dit interview hebben.

Je hebt de Kerk en samenleving van dichtbij zien veranderen de voorbije 40 jaar. Welke scharniermomenten onderscheid je?
"Dan denk ik meteen aan het grote schandaal van het seksueel misbruik en de bewustwording in samenleving en Kerk de laatste decennia. Dat dit ook kon gebeuren in het hart van een instelling die moraliteit predikt en gezag omgeeft met sacraliteit, is ronduit hallucinant. Wat het met mensen doet, is onuitwisbaar. Een kras op de ziel, zoals de titel van een traumaboek zegt. Het is evenwel pertinent onwaar dat de Kerk sinds 2010, en al vroeger, niets gedaan heeft, zoals nu beweerd wordt. Ik ben zelf getuige geweest van het goede werk van de opvangpunten. Dit schandaal betekent volgens mij wel het einde van een bepaalde historische gestalte van de Kerk in het Westen en zeker in Vlaanderen, namelijk die van een instelling die een levensbeschouwelijk monopolie had en macht in alle maatschappelijke sectoren.

Maar de secularisatie zelf was uiteraard al veel vroeger aan de gang. Toen ik zelf les gaf in het secundair onderwijs ervaarde ik dat het, ondanks alle didactiek en goede pedagogische verhoudingen, moeilijk lukte om de essentie van de geloofservaring bij mijn leerlingen over te brengen. Ik gaf les in de hoogdagen van de correlatiedidactiek. Als we het leven maar goed openlegden, kwam de religieuze ervaring wel naar boven en konden we moeiteloos de stap zetten naar de christelijke godsdienst. Nee, dus.

Er kwam een moment van een breukje, de rolluiken gingen dicht. Ik herinner me nog een gesprek hierover in de leraarskamer met collega’s godsdienst. We begrepen elkaar. Godsgeloof veronderstelt inderdaad een sprongetje en is niet vanzelfsprekend. Daar ligt de echte vraag en die is niet of het wel mogelijk is om in een postmoderne cultuur Godgelovig te zijn, maar wel waaróm je dat zou zijn. Al zeker sinds de jaren ‘80 zijn we van een samenleving waarin het vrijwel onmogelijk was om níet te geloven, overgegaan in een samenleving waarin het geloof een optie is naast vele andere. Als ik een goed mens kan zijn zonder God, waarom dan vasthouden aan dat geloof?

De vraag is dus: wat missen we als we God schrappen uit ons woordenboek? Geloven in God is niet onmogelijk geworden, maar het is lang niet de meest vanzelfsprekende optie. Dat is de realiteit waarin we leven en die moeten we allereerst erkennen en aanvaarden."

De samenleving seculariseert aan een rotvaart verder. De nabije toekomst zal getekend zijn door de sluiting van kerkgebouwen. Voor welke plaatsen moet de Kerk kiezen?
"Dat is een moeilijke vraag. Ik blijf ervan overtuigd dat christenen zich geroepen moeten weten om samen te komen over alle grenzen heen. Maar ik begrijp het menselijke en sociale aspect wel. De Kerk is ook altijd ergens gesitueerd. Nu, alle kerken openhouden is financieel niet haalbaar en ook niet wenselijk. Er zullen er dus nog moeten sluiten. Andere kunnen een her- of nevenbestemming krijgen. Maar ook als er geen eucharistie meer gevierd wordt op zondag, kunnen ze een belangrijke rol blijven spelen voor de plaatselijke kerkgemeenschap. De eucharistie is echt niet de enige vorm van liturgie of christelijk leven! Toch hoop ik dat we zelf als christenen op zondag kunnen samenkomen voor de eucharistie, ook al is het niet in de kerk next door."

Het samenkomen in een groter verband is en blijft wezenlijk voor christenen
Peter Malfliet

"Het samenkomen in een groter verband is en blijft wezenlijk voor christenen. Gaat niet heel de Bijbel daarover, de stad van God als Bijbels visioen? De duivel verdeelt ons, God brengt ons samen. Ik zou wel een tegendraads pleidooi willen houden voor de parochie, waarbij de parochie een elastisch begrip is. Een meer laagdrempelige manier om bijeen te komen met mensen van heel diverse achtergronden, is er niet."

Hoe kan de Kerk haar stem nog laten klinken in het maatschappelijk debat?
"Door zichzelf te zijn, zich bewust van haar plaats. Ze heeft wel degelijk een plaats in de geseculariseerde samenleving, maar ‘een plaats’ tussen anderen. Ik behoor tot de school die vindt dat we vandaag niet te veel moeten ‘toeteren’. Ik heb het dikwijls moeten horen: ‘We moeten meer uitkomen voor ons geloof! We moeten meer onze stem laten horen, meer aanwezig zijn in de media!’ Allemaal waar, maar het kan me ook mateloos irriteren. We moeten een toontje lager zingen. De zwarte bladzijde is heus niet omgedraaid. Deze ‘kras op onze ziel’ zou in alles moeten doorklinken. Dimmen. Dat is geen populair standpunt, dat weet ik, tant pis.

Het is een heel moeilijke oefening om te weten wanneer je beter zwijgt en wanneer je duidelijk je stem moet laten horen. En laat het dan gaan over onrechtvaardigheden en over mensen aan de rand van de samenleving, niet uit louter zelfbehoud. Dietrich Bonhoeffer inspireert me hierin: ‘Ons christen-zijn zal in deze tijd bestaan uit slechts twee elementen: bidden en onder de mensen het goede doen. Elk denken en praten en organiseren van christenen moet herboren worden uit dat bidden en doen. We moeten dan wel geloven dat ons bidden en het goede doen, er echt toe doen."

Je omschrijft je roeping als ‘wegen zoeken opdat mensen het christelijke geloof kunnen ontdekken’. Leg eens uit?
"Dat is voor mij het hart van de zaak. Daarvoor ben ik ooit godsdienstleraar geworden, en altijd wel wat gebleven. Eigenlijk wou ik onderwijzer worden, zoals mijn vader. Dat ljikt me nog altijd de mooiste job: kleine kinderen wegwijs maken in de wondere wereld. Maar ik mocht niet van hem, ik moest naar de universiteit. Nu was ik heel geëngageerd in een jongerengroep die me op het postconciliaire elan in contact bracht met diverse christelijke groepen: Focolare, GCL, Taizé. Toen ik ontdekte dat je aan de faculteit Theologie een master kon volgen die je voorbereidde op het onderwijs was mijn besluit snel genomen. Zo kon ik mijn twee passies combineren."

Waarop lag je focus in je eigen godsdienstonderwijs en later in de inspectie-begeleiding?
"Centraal staat voor mij het dialogaal proces, waarbij leraar en leerling zich verhouden tot de leerinhoud. De didactische driehoek, zoals we zeggen. De leraar is niet alleen tochtgenoot, maar ook gids. Hij kan de leerlingen tot ontdekking brengen. Hopelijk ontdekken ze dan het christelijk geloof als iets waardevols voor hun leven, maar dat heb je niet in de hand. Wel kunnen ze het ontdekken als iets waartoe ze zich kunnen verhouden. Ze kunnen hun eigen positie bepalen en hun ideeën eraan schaven. Op die manier kun je ook in een heel diverse klas met islamitische en andere leerlingen rooms-katholieke godsdienst geven. Ik kan mensen alleen maar aanmoedigen: het is het mooiste vak dat er bestaat!"

Toch blijkt het voor veel leerkrachten vandaag heel moeilijk. Waar knelt het schoentje?
"Het probleem is niet dat jongeren het christendom niet meer kennen. Dat biedt juist kansen, voorbij de vooringenomenheid — al moeten we dat ook niet idealiseren. Het probleem is wel – en dat geldt niet alleen voor het godsdienstonderwijs – de complexe situaties in het onderwijs. Het aantal leerlingen in problematische thuissituaties en met zorgbehoeften is een grote uitdaging in haast elk klaslokaal. Maar dat is de spiegel van onze maatschappij… Het gaat mij echt ter harte – zonder dat ik oplossingen heb – dat er zo een groot tekort is aan leerkrachten." (lees verder onder foto)

PK Dag 2 53
Peter Malfliet tijdens het vorige Provinciaal Kapittel.

De leraar in jou gaat nog niet op pensioen. Je geeft nog een cursus op het Hoger Diocesaan Godsdienstinstituut in Gent.
"Dat is natuurlijk een heel geprivilegieerde context. En ik voel me zelf ook zo geprivilegieerd, want als leraar blijf je altijd ook leerling. Een uitspraak van de Duitse, joodse filosoof Water Benjamin is zowat mijn motto geworden: 'Je kunt je alleen voorbereiden op het doorgeven van een traditie door er zelf van te leren.' Er wordt alleen echt iets doorgegeven wanneer het eigen leren als het ware vanzelf overgaat in onderricht. Dat is voor mij de kern van het godsdienstleraarschap of het christelijk vormingswerk. Als je iets uitlegt, begrijp je het zelf ook telkens weer beter."

Op welke manier is je geloof geëvolueerd? 
"Ik ben me nog meer bewust van de onschatbare rijkdom die in onze traditie schuilt. Het is voor mij nog altijd als een onuitgepakt cadeau. Allereerst dus een cadeau, ik heb het gekregen. Ik begrijp de mensen niet die zeggen dat wat ze horen allemaal niet meer nieuw is of hopeloos voorbijgestreefd. Ik ontdek nog altijd nieuwe en onvermoede perspectieven. Ik heb graag als inspecteur en begeleider van het vak godsdienst op de brug gestaan tussen onderwijs, waar je de hartslag voelt van de samenleving, en het bisdom. Ik ben ook graag getuige en participant geweest van het zoeken naar een verantwoordelijk beleid voor de Kerk in het bisdom en in heel Vlaanderen."

Hoe heb je het ervaren om al die jaren mee te bouwen aan het beleid van de Kerk?
"Ik ben blij dat ik in het hart van de Kerk heb mogen werken en zou hopen dat er meer begrip groeide voor wie vandaag verantwoordelijkheid opneemt. Dat is niet evident in de huidige context. Toch vind ik dat er veel geïnvesteerd wordt in het luisteren naar mensen, maar een beleid moet keuzes maken. Het ‘Kerk bashen’ is al te gemakkelijk. Zelf heb ik de uitdrukking ‘het instituut Kerk’ zelden in de mond genomen. Dat is een manier om je vrijblijvend af te zetten tegen iets waar je eigenlijk deel van uitmaakt, al heb ik natuurlijk begrip voor de ontgoochelingen en kwetsuren die mensen opgelopen hebben."

Ik ben blij dat ik in het hart van de Kerk heb mogen werken
Peter Malfliet

"Ik blik ook graag terug op tien jaar fantastische ervaringen in de jongerenpastoraal, wat nu Kamino heet, met jongeren van deze tijd die onbevangen open stonden voor het christelijk geloof in catechese, gesprek en doorleefde liturgie."

Nu komt er veel ruimte vrij voor Peter Malfliet, de opa?
"Met de kleinkinderen spelen, vind ik het mooiste wat er is. Dan kom ik helemaal los van het werk. Gewoon onbevangen spelen. We hebben een kleinzoon van 7 en kleindochters van 4, 3 en tweelingzusjes van 2. Die komen nu op de eerste plaats. Ik vrees dat ik sporen heb van een workaholic. Zelfs als ik thuis was, was ik vaak mentaal afwezig. Maar zodra we ons eerste kleinkind eens bij ons hadden, ben ik vroeger naar huis beginnen komen. ‘Nu kun je het wel’, lachte mijn vrouw. Verder kijk ik ernaar uit om een tijdje een zekere nutteloosheid te ervaren. Ja, echt. Een paar maanden deconnecteren en kijken wat dit met mij doet, dat lijkt me wel gezond. En dan zullen er vanzelf wel dingen op me afkomen waarvoor ik me wil inzetten."

PK Dag 3 21
Peter: "Nu is er meer tijd voor de kleinkinderen en om een zekere nutteloosheid te ervaren."

Auteur: Lieve Wouters (Otheo)