Salesiaan Luc van Looy viert zijn gouden priesterjubileum

Luc Van Looy Goud bmnkqfs

Op woensdag 7 oktober 2020 begon de dag in het Maaltehuis van Don Bosco Sint-Denijs-Westrem zoals alle andere. De verpleegster van het Wit-Gele kruis belde zoals elke dag al vroeg aan om 7.00 uur om aan enkele medebroeders de nodige zorgen toe te dienen. Toch hield de dag iets in petto, want op de speelplaats van de school was een strook afgespannen met rood-wit lint.

Uit voorzorg voor de veiligheid werd daar een parkeerplaats voorzien voor de genodigden op het gouden priesterjubileum van Luc Van Looy. Op 12 september 1970 werd hij in Oud-Heverlee tot priester gewijd en een gouden herinnering mag het leven een beetje doen blinken. Omdat hij tijdens zijn ambt in het bisdom Gent een vaste stek had in de gemeenschap van de salesianen in Sint-Denijs-Westrem was het zijn logische keuze om zijn gouden priesterjubileum daar te mogen vieren. De kapel was groot genoeg om volgens de coronanormen voldoende verspreid te kunnen zitten. De feesteling had omwille van de omstandigheden zijn uitnodigingen bewust beperkt moeten houden: enkel zijn familie, genodigden van het bisdom en de medebroeders van het huis.

Deugddoende woorden
Het voltapijt aan de ingang van de kapel kreeg nog een stofzuigbeurt toen de erebisschop goed op tijd zijn opwachting maakte. Zoals hij het jarenlang in zijn bisdom deed, stond hij ook hier aan de ingang van de kapel om de genodigden persoonlijk te verwelkomen. Met een blije glimlach, met warme welkomstwoorden en met zijn vertrouwde vriendelijkheid kon hij om 11.00 uur de feestviering beginnen. Zijn broer Pol las als eerste lezing een fragment uit de Handelingen (20, 28-35). “Zorg goed voor uzelf en voor de hele kudde waarover de heilige Geest u als herder heeft aangesteld”. Het was een lezing die hij zelf had gekozen, evenals het evangelie: “Ik heb voor u gebeden opdat je geloof niet zou bezwijken”. Die keuze werd nog duidelijker onderlijnd wanneer hij in zijn homilie zeer sterk benadrukte dat een priester een man van gebed moet zijn. Hij sprak deugddoende woorden die je uitnodigen om er lang nadien nog eens op te herkauwen.

Achteraan in de kapel stonden de glazen ook klaargezet voor een bescheiden drink. Geen hapjes, zonder toeters en bellen, alleen een huldedrink met een feesteling in ons midden waar broer Patrick de traditie in de familie Van Looy hoog hield, en bij elk feest een gelegenheidslied wordt gecomponeerd. Het was nu niet anders, een lied geparafraseerd op Herman Van Veen: opzij, opzij, opzij… pas op, wie komt eraan? ’t Is Luc Van Looy, al priester vijftig jaar.