8 vrijwilligers volgen letterlijk het spoor van Don Bosco
Lees meer
Jeugddienst Don Bosco bestaat 60 jaar. Hoog tijd dus om eens aan te kloppen bij minister van Jeugd Sven Gatz om samen na te denken over de meerwaarde van het Vlaamse jeugdwerk, het plezierig engagement van onze vrijwilligers en wat de toekomst nog in petto heeft voor Jeugddienst Don Bosco.
Ik heb jullie in de zomer van 2017 leren kennen op het speelplein Raccoon in Sint-Pieters-Woluwe. Het was voor mij interessant om te zien hoe divers het speelpleinlandschap is. Als jeugddienst maken jullie werk van jongeren vormen tot animator en instructor, en dat door de inzet van vrijwilligers die met veel plezier het beste van zichzelf geven.
Ik vind vrijwilligerswerk heel belangrijk. Vrijwilligerswerk is nooit bedoeld om gaten op te vullen als er een tekort blijkt te zijn, bijvoorbeeld aan animatoren in de zomervakantie. Vrijwilligerswerk maakt het mogelijk om van onderuit sociale cohesie in een samenleving mogelijk te maken en te versterken. Dat is de kracht van werken met vrijwilligers. Op die manier worden initiatieven, zoals jullie speelpleinwerkingen, veel meer gedragen. Ik ben dan ook trots dat er in Vlaanderen nog zoveel vrijwilligers zijn.
"Het mooie aan vrijwilligerswerk is dat er een grote mate van mede-eigenaarschap is"
Dergelijke initiatieven kunnen ook door de overheid georganiseerd worden, maar het mooie aan vrijwilligerswerk is dat er een grote mate van mede-eigenaarschap is, wat de betrokkenheid van de vrijwilligers bij jullie organisatie zo sterk maakt. Als overheid willen we dat graag ondersteunen. Ik kom zelf uit de jeugdbeweging, mijn kinderen zijn nu ook leiding in een jeugdbeweging, en ik voel heel sterk aan dat het engagement voor vrijwilligerswerk nog altijd van generatie op generatie wordt doorgegeven.
Met elkaar leren omgaan in groep is een belangrijke vaardigheid die ze aangeleerd krijgen op een speelplein. We zijn de laatste decennia geëvolueerd naar een samenleving waar het individu met zijn rechten en plichten centraal staat. Maar we moeten ook met elkaar kunnen samenleven en dat vraagt om vaardigheden als luisteren, tot compromissen komen en samen op zoek gaan naar vooruitgang. Het kan weleens botsen, maar op het speelplein leren jongeren op een heel natuurlijke manier tot gedeelde, gedragen oplossingen te komen.
"Op het speelplein leren jongeren op een heel natuurlijke manier tot gedeelde, gedragen oplossingen te komen"
Tijdens de voorbereiding van dit interview heb ik voor de eerste keer van speelplaatsanimatie gehoord. Ik vind het plezant om te horen dat jullie je niet enkel voor jongeren inzetten wanneer de scholen gesloten zijn, maar ook tijdens de schooluren. Met de regering zijn we stappen aan het zetten om meerdere beleidsdomeinen met elkaar te verbinden, voornamelijk dan onderwijs, jeugd en sport. Zo is er in scholen al meer sportinfrastructuur te vinden en proberen we speelpleinen groener en avontuurlijker te maken. Op die manier kunnen meerdere groepen van dezelfde infrastructuur gebruikmaken. Dat sluit aan bij wat jullie met de speelplaatsanimatie willen bereiken: jongeren onder begeleiding van animatoren van sport en spel voorzien tijdens hun schoolpauzes.
Het is heel interessant wat je hier zegt, want dat is ook de kritiek geweest op het jeugd- en kinderbeleidsplan van de laatste jaren. Wat een goede zaak is, is dat verschillende sectoren al aangemoedigd worden om mee na te denken over het beleid, maar wat we nog missen en wat een uitdaging zal zijn voor de volgende regering, zijn gedeelde budgetten. Er wordt nu met aparte budgetten gewerkt om initiatieven te financieren die duidelijk binnen één beleidsdomein vallen. Naar de toekomst moeten er zeker gedeelde budgetten komen waaruit initiatieven gefinancierd kunnen worden die een beleidsdomein overstijgen, zoals het project Speelplaatsanimatie of het project Hi (t)here, waarbij jullie speeldagen organiseren in opvangcentra voor asielzoekers. Die vormen van maatschappelijk engagement moeten extra ondersteund worden.
Ik vind dat het jeugdwerk in Vlaanderen heel goed bezig is. Jeugdwerkorganisaties slagen er nog altijd in om een grote groep van jongeren te mobiliseren om zich als vrijwilliger in te zetten. Waar we wel nog meer aandacht voor moeten hebben, is de diverse samenleving waarin we leven. Vorig jaar heeft de jeugdsector zich geëngageerd om een aantal pilootprojecten, zoals Bruggenbouwers, op te zetten. Maar we moeten hier de komende jaren zeker tijd en middelen voor blijven vrijmaken. We moeten vermijden dat de school de enige plaats is waar jongeren met verschillende achtergronden elkaar tegenkomen.
Ik wens jullie veel onbevangenheid toe, ondanks jullie respectabele leeftijd, en het vermogen om je als organisatie te blijven heruitvinden. Als jullie dat kunnen blijven doen, dan zijn de volgende 60 jaar verzekerd.
Bron: Koerier 2019/1, p. 20-21