VIDEO: als priester in een moslimland
Lees meer
Vandaag herdenken we de eerste salesiaan
Vandaag vieren en herdenken we Michele Rua, de eerste opvolger van Don Bosco. Hij leerde Don Bosco reeds op 8-jarige leeftijd kennen en zette diens werk en gedachtegoed voort na zijn dood. Op 29 oktober 1972 werd Don Rua zalig verklaard. Voor Don Bosco was Rua een uniek figuur, zijn rechterhand waar hij altijd op kon rekenen. Leer hem kennen in 5 verrassende weetjes.
1. Don Bosco’s eerste en trouwste leerling
Don Rua ontmoette Don Bosco al op 8-jarige leeftijd (in 1845) en bleef zijn meest nabije medewerker gedurende 36 jaar. Don Bosco zag Michele al snel als zijn opvolger en benoemde hem in 1885 ook officieel tot vicaris met recht van opvolging.
2. Eerste Salesiaan van Don Bosco
Op 26 januari 1854 leidde Michele Rua een klein groepje jongeren dat onder leiding van Don Bosco een “praktische oefening in de naastenliefde” beloofde te doen. Dit groepje werd de oorsprong van de Salesianen van Don Bosco. Don Rua was de eerste salesiaan die geloften aflegde (in 1855).
3. Van 350 naar 4.000 salesianen
Als Algemeen Overste (1888–1910) maakte Don Rua vele reizen door Europa, het Heilig Land en Noord-Afrika om de geest van Don Bosco levend te houden. Onder zijn leiding groeide de congregatie van 350 naar meer dan 4.000 salesianen, verspreid over vijf continenten.
4. Eenvoudige, volhardende werker
Na Don Bosco’s dood erfde Don Rua een congregatie met veel schulden. Michele stond niet bekend als een reiziger of charismatisch spreker, maar schreef duizenden brieven om steun te vragen en hield met persoonlijke ontmoetingen de verbondenheid tussen salesianen, zusters en oud-leerlingen sterk.
5. Enkele zware beproevingen
Tijdens zijn leiderschap kreeg hij te maken met drie zware crises: een verbod op biecht horen, de verplichte scheiding tussen de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco én een politie-inval met valse beschuldigingen. Toch bleef Don Rua trouw aan Don Bosco’s geest. Zijn zaligverklaring volgde in 1972 door paus Paulus VI.
